Tony Blair die tijdens zijn ambtsperiode
tegen de stroom durfde ingaan, verdient de Nobelprijs eerder dan Al Gore
met zijn modieuze acties
De wereldpolitiek is nog veranderlijker dan het klimaat. Deze zomer
nam Tony Blair na een premierschap van tien jaar afscheid van Downing
Street.
Hoewel hij vanwege de Irak-oorlog als schoothondje van Bush
aan de schandpaal is genageld, mag hij het nu als vredesgezant voor
het Midden-Oosten nog eens proberen.
De kans op succes is gering en waarschijnlijk wacht hem daarna de woestijn.
Daar komt Al Gore, sinds de verkiezingssoap in Florida de spreekwoordelijke
anti-Bush, net vandaan.
Het heeft hem al een Nobelprijs opgeleverd, voor een film over de opwarming
van de aarde.
Om in de wereldpolitiek onderscheiden te worden, kun je beter niet aan
de macht zijn.
Het verband tussen de klimaatverandering en de wereldvrede is niet helemaal
duidelijk, maar een kniesoor die daarop let. Het gaat om de goede zaak,
om de mondiale bewustwording, en dankzij Gore en zijn rampenfilm heeft
de wereld oog gekregen voor het broeikaseffect. Dat de vroegere vicepresident
af en toe schromelijk overdrijft, wordt hem graag vergeven.
Wie de aandacht van het publiek vraagt, moet grote woorden niet schuwen
en mag best wat angst aanjagen. Gore waarschuwt voor de zondvloed, en
wil voorkomen dat het zover komt. Daar moeten we niet cynisch over doen,
zeker wij rijke westerlingen niet.
Wij stoten toch al teveel CO2 uit en verpesten het voor al die miljarden
in de rest van de wereld die straks achter het net vissen. Dan is de
wijn echt op en zijn er geen wonderdoeners meer die de mensheid op een
broodvermenigvuldiging trakteren.
Als het op messianisme aankomt, is Gore de evenknie van Blair. Beiden
horen ideologisch bij de Derde Weg, houden er een progressief
godsgeloof op na, en hadden ongetwijfeld een goed koppel gevormd als
Gore in 2000 president was geworden. Of beide heren ook samen de Irak-oorlog
zouden hebben gevoerd, zullen we nooit weten. Toen het zover was, zat
er een ander in het Witte Huis en was Gore tegen.
Daardoor is zijn status als vredesapostel nu boven elke twijfel verheven,
maar als Gore in 2002 president was geweest had hij dezelfde rapporten
ontvangen als Bush, die daarvan uittreksels doorstuurde naar zijn maatje
in Londen.
Daarin werd op het gevaar van Saddam Hoessein en zijn massavernietigingswapens
gewezen en de meeste experts deelden die mening. Dat lag voor de hand.
In 1988, tijdens de oorlog met Iran, had hij al chemische wapens tegen
zijn eigen Koerden ingezet. Na de Golfoorlog in 1991, waarin Saddam
ook Scudraketten op Israël afschoot, kwam aan het licht dat Irak
een geheim kernwapenprogramma had. Het land kwam onder curatele van
de VN te staan, maar in 1998 schopte Saddam de wapeninspecteurs het
land uit. Dat maakte het nog aannemelijker dat hij wat in zijn schild
voerde.
We weten allemaal hoe het verder ging. Blair geloofde in de dreiging
van Saddam, maakte zich sterk voor preventief ingrijpen, en hield het
Lagerhuis voor dat Iraakse raketten binnen driekwartier Londen konden
treffen. Iedereen kon toen al weten dat dit zwaar was aangezet. Er waren
geen bewijzen dat Saddam over inzetbare kernwapens beschikte (de bewijsvoering
was juist het probleem), en Irak zou nooit zijn aangevallen als het
die met zekerheid wel had gehad.
Toch was ik blij toen bleek dat Saddam geen massavernietigingswapens
kon inzetten (dat was pas echt een ramp geweest) en zijn strijdmacht
binnen drie weken verdampte. Een betere afloop was niet denkbaar, de
blufpoker waarmee Saddam de Golfregio intimideerde, was weerlegd. Dat
was nooit gelukt als Amerikanen en Britten niet zelf hadden ingegrepen,
zoals we zonder hun ingrijpen ook nooit te weten waren gekomen dat Saddam
geen verboden wapens meer had. Wel werd er naderhand een gevechtsvliegtuig
uit het zand opgegraven.
Die informatiewinst (= vooruitgang) overtuigde de critici van Blair
allerminst. Voor hen was de vergeefse zoektocht naar de verboden wapens
het bewijs dat hij had gelogen. Bliar zou de dreiging van
Saddam bewust hebben opgesekst om een ingrijpen te rechtvaardigen.
Ik heb dat nooit begrepen, want volgens zulke critici mag er pas worden
ingegrepen wanneer de dreiging acuut en maximaal is. Dan ben je altijd
te laat.
Mij lijkt eerder dat Blair en Bush het wat die wapens betreft ook niet
wisten en het risico hebben genomen dat ze bij afwezigheid alsnog op
hun bek konden gaan.
Dat is gebeurd, maar wel nadat het terreurbewind van Saddam was verdreven.
Daarbij was legitimatie van de invasie steeds ondergeschikt aan het
belang van de invasie zelf, terwijl iedereen die de wereldpolitiek volgde
wel aanvoelde dat er vroeg of laat in Irak zou worden ingegrepen. Zo
gezien hebben Bush en Blair niet alleen open kaart gespeeld tegenover
de rest van de wereld, maar ook een donderwolk die jaren boven de Golf
hing weggenomen.
Bush en Blair hebben ook hun opvolgers van een dilemma verlost, al blijft
het de vraag of Hillary Clinton en Gordon Brown (beiden voorstanders
van ingrijpen) eenzelfde lef zouden hebben getoond.
Dat Irak daarna in een slagveld veranderde, doet hier niks aan af en
is volledig het werk van kwaadaardige krachten in de regio zelf.
Vergeleken met deze ongemakkelijke waarheden, zijn die van Gore gratuit
en modieus. Hij beroept zich op het meerderheidsoordeel van de klimaatwetenschappers
van het IPCC, maar wat een consensus onder experts waard is, hebben
we bij de wapendeskundigen rond Irak gezien. En dat waren specialisten
die slechts een enkel land bestuderen, en niet een mondiale klimaatverandering
die supercomplex is en waarin de mensheid als geheel een beslissende
rol zou spelen. Wie dat krachtenspel in zijn totaliteit meent te doorgronden
en ook nog met een wereldwijd actieplan schermt zonder enig idee te
hebben hoe dat eruit moet zien, speelt pas echt voor God.
Dat Gore overdrijft, kan hem net zo min euvel worden geduid als Blair,
daar zijn het politici voor.
Maar een klimaathype die een apocalyptisch visioen schetst en met de
zegen van het Nobelcomité en de VN elke scepsis taboe verklaart,
is uit wetenschappelijk en democratisch oogpunt bedenkelijk.
Die vredesprijs voor Gore is makkelijk en prematuur. Naar objectieve
maatstaven gemeten had de staatsman Blair, die tijdens zijn ambtsperiode
tegen de stroom in durfde te gaan en na Irak gewoon weer
verkiezingen won (wat Gore nooit is gelukt), hem eerder verdiend.
Om onderscheiden te worden, kun je beter niet aan de macht zijn. Wie
pas ingrijpt wanneer de dreiging acuut en maximaal is, komt te laat
Dirk-Jan van Baar is historicus en publicist. |